Net als de autobestuurders heeft de bestuurder van een trein zich ook te houden aan heel wat regels.
Eén ervan is het feit van vertrekken en gas geven, of remmen en stoppen.
Terwijl de autobestuurders het moeten doen met drie lichten (rood = stop / oranje = gevaar / groen = rijden maar), heeft de treinbestuurder heel wat meer werk.
Ik begin hier met de lichtseinen, maar uiteraard zijn er ook nog de andere signalisatie waar rekening mee gehouden moet worden, en ook die is wel wat uitgebreider dan het wegverkeer.
Een eenvoudig stopsein is te herkennen aan het identificatiebordje onder het seinbord. Dit bord bevat zwarte hoofdletters op een witte achtergrond zonder toevoeging van andere kenmerken.
Voor tegenspoor en andere : deze specificaties staan
HIER vermeld.
Een eenvoudig stopsein kan vier beelden tonen: Rood, Groen, Dubbel Geel en Rood Wit. Wanneer geen Dubbel Geel getoond wordt, kan de vorm van het hoofdpaneel wel eens vereenvoudigd uitgevoerd worden met enkel Rood en Groen licht (soms aangevuld met Wit). Dit bord mag echter niet verward worden met en vereenvoudigd stopsein dat verder aan bod komt en dat eveneens twee lichten (Rood en Geel) bevat.
Hier de verschillende mogelijke beelden ven het eenvoudig stopsein.
1 Rood sein
Indien de trein op 'tegenspoor' rijdt, is het seinbord 'omgedraaid' (zie inkeping) en is er een constant knipperend licht.
Bij een Rood sein moet de trein steeds stoppen voor het sein, wij noemen dit 'opwaarts het sein'. Wanneer het signaal rood is, is het sein 'gesloten'.
Het voorbijrijden van een rood sein met toelating van de verkeersleiding, bijvoorbeeld bij een seinstoring, wordt in vakjargon een 'seinoverschrijding' genoemd. Een niet-toegelaten passage (door onoplettendheid, ziekte van de bestuurder) wordt aangeduid als 'seinvoorbijrijding'.
Een bestuurder moet voor een rood sein steeds stoppen.
Enkel onder strikte voorwaarden (de overschrijdingsmodaliteiten) mag hij deze voorbij rijden.
Deze modaliteiten zijn verschillend bij beheerde en niet beheerde seinen.
- Overschrijden van beheerde seinen
De bestuurder stopt steeds opwaarts van het sein en begeeft zich naar de telefoonkast.
Hij neemt contact op met de seinpost via de telefoon aanwezig in de kast.
• Hij vult samen met de blokpost S422 in
• Eventueel een S378 indien de bestuurder Rit Op Zicht moet rijden
• Eventueel een S379 indien er overwegen zijn afwaarts van het sein (SF05 of SF1)
Bij ongeoorloofd voorbijrijden van gesloten beheerd sein heeft de BET E377 nodig om de rit te
mogen hervatten.
Het mag duidelijk zijn dat voor deze toelatingen veel papierwerk nodig is, en dus zeker niet voor het plezier door 'het rood' gereden wordt. Soms lezen we ergens dat een machinist door het rood reed om verloren tijd in te halen, wel ... hier is het tegendeel bewezen ... er wordt net heel veel tijd verloren!
- Overschrijden van niet beheerde seinen
- met overschrijdingskroon
De bestuurder moet stoppen opwaarts van het sein
• Hij vult de M510 (werkblad van de bestuurder) in
• Hij rijdt verder als Rit Op Zicht tot volgend stopsein
• De overschrijdingskroon wijst erop dat er geen overweg is, dus geen
SF05/SF1 toe te passen en geen formulier nodig
- met kast met rode banden
De bestuurder moet stoppen opwaarts het sein
• Hij vult de M510 (werkblad van de bestuurder) in
• Hij neemt S379 uit de kast: hierop staat de vermelding waar de overwegen
zich bevinden en welke procedure er moet toegepast worden (SF05 of SF1-)
• Hij rijdt verder als Rit Op Zicht tot het volgend stopsein
Bij ongeoorloofd voorbijrijden van gesloten niet beheerd sein zet de BET de rit verder aan ROZ (Rit Op Zicht, dus aan maximaal 20 km/u). Aan elke overweg zelf geldt SF05, en dit tot aan het eerstvolgende stopsein.
2 Groen sein
Indien de trein op 'tegenspoor' rijdt, is het seinbord 'omgedraaid' (zie inkeping) en is er een constant knipperend licht.
Groen betekent dat het sein (A) open staat en dat de trein mag doorrijden.
Het geeft aan dat het volgende stopsein (B) bij het voorbijrijden van het sein eveneens open staat met bijvoorbeeld Groen of Dubbel Geel.
Na Dubbel Geel volgt dan automatisch een Rood licht (C), dus de bestuurder moet hier ten gepasten tijde op anticiperen.
2.1 Groen-Geel horizontaal
Indien de trein op 'tegenspoor' rijdt, is het seinbord 'omgedraaid' (zie inkeping) en is er een
constant knipperend licht.
Het volgende sein zal een lichtcijfer vertonen, dat een beperkende snelheid weer zal geven.
De bestuurder moet dus aan dit sein beginnen afremmen om aan het volgende sein de gevraagde beperkte snelheid te kunnen respecteren.
2.2 Groen-Geel verticaal
Indien de trein op 'tegenspoor' rijdt, is het seinbord 'omgedraaid' (zie inkeping) en is er een
constant knipperend licht.
De volgende aankondiging staat op een te korte afstand, dit wil zeggen dat de afstand tussen het volgende sein en het daarop volgende sein te kort is om af te remmen naar de gevraagde snelheid. Dit kan komen doordat een trein een gebied binnenrijdt waar de normale seinen niet konden gezet worden wegens plaatsgebrek of niet-zichtbaarheid.
De treinbestuurder remt dus op voorhand af, voor reizigerstreinen is dit naar 70km/u en voor goederetreinen naar 40km/u. Deze snelheid moet dus zeker bereikt zijn aan het volgende sein.
3 Dubbel Geel
Indien de trein op 'tegenspoor' rijdt, is het seinbord 'omgedraaid' (zie inkeping) en is er een constant knipperend licht.
Dubbel Geel wordt getoond wanneer net als bij Groen doorrijden is toegestaan.
Dit seinbeeld (A) kondigt in dit geval aan dat de bestuurder hier wel mag voorbijrijden maar dat het volgende stopsein (B) een gesloten sein is (rood licht).
De treinbestuurder zal zijn snelheid moeten aanpassen zodat hij tijdig voor het volgende sein kan stoppen. In dit geval heeft het stopsein met Dubbel Geel dezelfde betekenis als een verwittigingsein (zie later).
Wanneer na het voorbijrijden van Dubbel Geel (A) het volgende stopsein (B) op Groen zou springen omdat de sectie op dat ogenblik is vrijgekomen, mag de treinbestuurder zijn snelheid opnieuw opdrijven naar de maximum toegelaten snelheid op zijn traject.
3.1 Dubbel Geel en een ontvangstspoor
Dubbel Geel kan ook aangeven dat de trein het ontvangstspoor in een station of een rangeerspoor mag oprijden. Het volgende sein is in dit geval een gesloten eenvoudig stopsein, een gesloten vereenvoudigd stopsein, of een stootbloksein.
3.2 Dubbel geel en snelheidsbeperking
Op een stopsein kan bij Dubbel Geel een snelheidsbeperking opgelegd worden door een lichtgetal of een snelheidscijfer dat onder het sein wordt geplaatst.
Een zwart snelheidscijfers op een omgekeerde driehoek met gele achtergrond wordt gebruikt wanneer de snelheid op deze plaats steeds dezelfde blijft.
Wanneer de snelheid kan variëren afhankelijk van de situatie achter het sein, zal een lichtbak geplaatst worden.
Het cijfer duidt de toegelaten snelheid in tientallen kilometers per uur aan. Het cijfer vier betekent dat de maximum toegelaten snelheid bij het voorbijrijden van het sein 40 km/uur is.
3.3 Dubbel geel en doodlopend spoor
Wanneer een reizigerstrein naar een doodlopend spoor wordt geleid, wordt naast Dubbel Geel en een snelheidsbeperking een oplichtend
U-teken boven het seinbord getoond.
Dit teken wijst erop dat het ontvangstspoor een doodlopend spoor is.
3.4 Dubbel geel bij het verlaten van het station
Dubbel Geel (A) kan eveneens getoond worden wanneer de trein het station verlaat of van een rangeerspoor naar een hoofdspoor wordt geleid. Het volgende sein (B) zal dan een eenvoudig stopsein zijn waarvan de treinbestuurder moet veronderstellen dat het gesloten is en waarbij hij de opgelegde snelheid moet respecteren. De trein mag wel versnellen zodra het stopsein (B) open staat. Sein (C) en (D) zullen op dat ogenblik Rood en Dubbel Geel vertonen.
3.5 Dubbel geel als waarschuwingssein
Deze seinen zijn enkel van toepassing op lijnen waar de snelheid > 70km/u bedraagt.
Ze leggen nooit een stop op (en staan dus ook nooit op rood).
Het kenmerkplaatje is geel en rond. De letters en cijfers zijn dezelfde als die van het stopsein waarop het betrekking heeft, echter staan de letters in kleinschrift.
4 Rood en Wit
Indien de trein op 'tegenspoor' rijdt, is het seinbord 'omgedraaid' (zie inkeping) en is er een constant knipperend licht.
De bestuurder mag hier voorbij rijden, echter gaat hij hier over in 'kleine beweging', wat wil zeggen dat hij na het voorbijrijden van dit sein ook de kleine stopseinen moet eerbiedigen.
De bestuurder zal na dit sein ook rit op het zicht toepassen, dit wil zeggen dat de snelheid maximaal 30km/u is en hij moet kunnen stoppen voor elke voorzienbare hinder (bvb. een trein of een medewerker op het spoor).
Wanneer een Rood en Wit samen getoond worden, mag de trein doorrijden.
Vanaf dan wordt de treinbeweging een Kleine Beweging. Dit seinbeeld valt onder rangeerseinen'.
5 Keper
Wanneer de trein via een wissel naar het tegenspoor wordt geleid, zal op het hulppaneel boven het hoofdpaneel een keper getoond worden in de vorm van een V.
Het eerstvolgende sein zal dan altijd een sein met knipperende lichten zijn. Naast deze keper kan onderaan nog een lichtgetal voorkomen dat de maximum toegelaten snelheid aankondigt.
Deze hulppanelen met lichtgetal of keper zijn gedoofd wanneer het stopsein gesloten (rood) is.
6 Het vereenvoudigd stopsein
Naast een eenvoudig stopsein bestaat een vereenvoudigd stopsein. Een vereenvoudigd stopsein bevat slechts twee lichten (rood en geel) en is daarom kleiner van omvang dan een doorsnee eenvoudig stopsein.
Een Rood licht beveelt de stilstand voor het sein.
Het Geel licht laat voorbij rijden toe.
Het vereenvoudigd stopsein heeft hetzelfde identificatiebordje als een eenvoudig stopsein.
Een vereenvoudigd stopsein kan zowel op een mast als tegen de grond geplaatst worden. Wanneer het sein gelijkgronds wordt geplaatst kan het zowel verticaal als horizontaal worden opgesteld. Alleen wanneer dit sein verhoogd is opgesteld, mag het de ontvangst van een trein op een bezet spoor toelaten. In dit geval wordt het sein aangevuld met een bord met de doorgestreepte letters HK.
De aanwezigheid van dit bord vormt de grens van een gewone treinbeweging. Het openen van het sein (geel licht) kondigt een Kleine Beweging aan. Doorrijden is nu toegestaan. Er wordt echter geen informatie gegeven over de stand van het volgende sein.
Een vereenvoudigd stopsein vind je vaak terug in een station. Ze worden bijvoorbeeld gebruikt op het einde van elk spoor in een goederenbundel, waarbij de uitrit gedekt is door een gemeenschappelijk groot stopsein. Tevens wordt het geplaatst aan de uitrit van een dood lopend spoor.
Een Vereenvoudigde stopseinen zul je nooit terugvinden op tegenspoor. Deze seinen kunnen bijgevolg geen knipperend licht vertonen.
Een gelijkgronds vereenvoudigd stopsein mag niet verward worden met een rangeersein dat eveneens tegen de grond wordt geplaatst en een Violet en Geel licht.
7. Herhalers
Ze zijn jullie waarschijnlijk wel al opgevallen ... de serie lichtjes die soms te zien zijn op perrons.
Dit zijn de zogenaamde 'herhalers'.
Deze herhalers worden geplaatst op plaatsen waar de 'echte' seinen slecht zichtbaar zijn voor de bestuurder. Ik denk hierbij vooral aan bochten of plaatsen waar heel veel seinen / lichten bij mekaar staan, waardoor het niet echt duidelijk is welk licht voor welk spoor staat.
Daarom deze 'herhalers' die, zoals het woord het zelf zegt, een herhaling vormen van het seinbeeld.
Als alle lichtjes horizontaal opgelicht zijn (denk aan een gesloten slagboom), wil dit zeggen dat het sein op rood staat, en de bestuurder dus (nog) geen toestemming heeft gekregen om te vertrekken.
Als de lichtjes diagonaal branden (denk aan een geopende slagboom), staat het sein op groen of groen-geel en mag de bestuurder, mits aan de vertrekprocedure is voldaan, vertrekken.
8. AVG-'Rozet'
Een laatste categorie is ondertussen in 2023 verdwenen, hoewel men ze op sommige perrons nog wel eens (niet werkend!) kan tegenkomen.
Ik heb het over de AVG (Aanduider Verrichtingen Gedaan), een signaal dat werd geactiveerd door de treinbegeleider nadat die er zich van vergewist had dat alles veilig was voor vertrek.
De begeleider sloot de deuren en overschouwde het perron om na te kijken of alles in orde was. Hij draaide dan met een sleutel aan 'een kastje' (de AVG-aanduider) en stapte daarna zelf langs de laatst opengebleven deur in de trein, waarna hij ook deze afsloot.
Dit 'draaien' gaf een signaal aan de blokpost en activeerde een rood lampje in het midden van deze rozet.
Bij het okay van de blokpost, die kon al na 10 seconden zijn, in Brussel al na 7, werd de 'rozet' opengezet, wat meteen teken was dat de trein mocht vertrekken.
Bij het uitblijven van 'wit' diende de treinbegeleider na te kijken met bestuurder en/of blokpost of er een probleem was.
Omwille van de onveiligheid van dit systeem (vele reizigers wouden toch nog opstappen nadat dit signaal gegeven was) werd dit in 2023 vervangen door een elektronisch verstuurde boodschap van begeleider naar bestuurder op het moment dat alle deuren gesloten zijn.
Jullie zien, het is niet zo simpel als het eruit ziet, wel?
En dit zijn dan nog enkel de lichtseinen ...
Alles over de lichtseinen in België