Nieuws van 't spoor

--------- Geniet van de reis, of het nu werk-, school of vrije tijdsgerelateerd is ! --------
Posts tonen met het label Infrastructuur. Alle posts tonen
Posts tonen met het label Infrastructuur. Alle posts tonen

maandag 19 augustus 2024

Het gecombineerde sein

Het gecombineerd sein is op het hoofdbord voorzien van de lichten van het stopsein en van het verwittigingsein. 
Een gecombineerd sein is bijgevolg een stopsein dat behalve een stilstand of doorrit ook informatie kan geven over de stand van het volgende sein. 

Het kan dus alle lichtcombinaties van het eenvoudig stopsein en van het verwittigingsein vertonen. 

Een gecombineerd sein heeft hetzelfde identificatiebordje als een eenvoudig stopsein, maar er is een zwarte stip toegevoegd. 


 Dan zijn er vijf combinaties die door middel van drie kleuren worden weergegeven ... 


Naast de vijf basiscombinaties kan een gecombineerd sein ook nog extra voorzien zijn van (licht-) cijfers en/of bakens, of bijvoorbeeld ook van een aanduiding voor doodlopend spoor.

vrijdag 29 december 2023

Waarom rijden treinen in België (meestal) links?

Wie regelmatig de trein neemt, heeft het hoogstwaarschijnlijk al opgemerkt: de treinen in ons land rijden bijna allemaal aan de linkerkant van de weg. 
Opvallend, want al het overige verkeer doet dat niet. Zelfs onze boten varen rechts. Hoe komt het dat de trein zo’n uitzondering is? En waarom rijden de treinen in onze buurlanden dan wel 'normaal'?


Eigenlijk zou men deze vraag ook kunnen omdraaien : waarom rijden treinen in Nederland en Duitsland rechts? Want in vrij veel landen in Europa wordt links gereden: Italië, België, Groot-Brittannië, Portugal, Zwitserland.

Frankrijk rijdt grotendeels links, maar in de gedeelten die vroeger Duits waren (Elzas-Lotharingen) rechts. Oostenrijk ging na de 'Anschluss' bij Duitsland in 1938 over van links- op rechtsrijden, maar die ombouwoperatie is halverwege blijven steken.

Welke trein waar en wanneer links of rechts rijdt, uiteindelijk maakt het, in tegenstelling tot het wegverkeer, weinig uit. Het is immers niet de machinist, maar wel de verkeersleiding die bepaalt welke sporen een trein veilig kan berijden. 
Bovendien zijn met de moderne beveiligingssystemen tegenwoordig steeds meer trajecten ingericht voor het berijden van alle sporen in beide richtingen. Dat is handig, bijvoorbeeld bij werkzaamheden aan het spoor.

Origineel, en dat is ook duidelijk te zien op oude prentkaarten, reed ook ons wegverkeer links. 
Dat was ook de logica voor een voerman met paard en kar. 

In 1998 deed de Britse archeoloog Bryn Walters een interessante vondst. In de buurt van Swindon, in het zuidwesten van Engeland, vond hij de restanten van een steengroeve uit de Romeinse tijd. Er liepen sporen van de steengroeve af, die links dieper waren dan rechts. Dit suggereert dat de volgeladen wagens die van de groeve wegreden, aan de linkerkant reden en dat links rijden dus de regel was.

De verklaring hiervoor is dat men destijds vaak te paard ging en dat de (begeleidende) soldaten zwaarden droegen. 
Het was dé regel dat men bij een eventuele kruising steeds de wapens aan de rechterkant kon dragen om mekaar te lijf te gaan bij dreigend gevaar.

De meeste mensen waren waren immers rechtshandig en om een slag te kunnen afweren of te kunnen toebrengen was het dus makkelijker om aan de linkerkant te rijden, zodat potentiële aanvallers aan de kant van het zwaard moesten naderen. 


Onder voetgangers en fietsers is dergelijk principe trouwens nog steeds van toepassing.
Men kruist 'uit beleefdheid' aan de linkerkant, maar de gewelddadige ondertoon heeft plaats gemaakt voor 'het bewijzen dat men in vrede = zonder wapens wil kruisen'.

Een ander voordeel was dat rechtshandige personen een paard makkelijker konden bestijgen langs de linkerkant, wat ook verstandig is als de schede links hangt. 
Dit is trouwens een gewoonte die is blijven hangen, want ook tegenwoordig nog bestijgt men een paard meestal langs de linkerzijde. 


Ten slotte was het veiliger om vanuit de berm het paard te beklimmen en niet vanaf het midden van de weg. Links opstappen betekent dan ook automatisch links rijden.

Er bestond toen geen samenhangend geheel van verkeersregels, en men ging vaak van gewoontes uit die per streek kon verschillen.

Toen eind zeventiende eeuw in Frankrijk en de Verenigde Staten grote vervoerskarren zonder bok gebruikt gingen worden voor het transport van landbouwproducten, was rechts rijden immers de meest logische keuze. 
De grote karren werden vaak voortgetrokken door vier paarden en hadden geen bok. De bestuurder koos er dan voor om op het paard linksachter te gaan zitten. Hij kon dan met zijn rechterhand de zweep bedienen en daarmee alle paarden bereiken. 
De bestuurder wilde echter met zijn zweep geen tegenliggers raken en moest goed kunnen zien of tegenliggers met hun karren niet zijn wielen zouden raken. Daarom was rechts rijden verstandig.

Ook later volgde men deze redenering met huifkarren en postkoetsen.


De Franse Revolutie (1789) zorgde voor de standaardisering van het rechts rijden op het Europese continent. In de tijd die aan de revolutie voorafging, hadden de aristocratie en de hogere burgerij het ‘privilege’ om links te lopen/rijden, terwijl de plattelandsbevolking rechts liep. 

Toen Frankrijk vanaf 1789 overspoeld werd met geweld, koos de burgerij immers voor de rechterkant van de weg om zichzelf niet te veel in de kijker te spelen. 

De veroveringen van Napoleon zorgden er voor dat het rechts lopen en rijden in de meeste Europese landen (ook in de Nederlanden) werd ingevoerd, behalve in landen als Portugal, Oostenrijk-Hongarije, Zweden, Finland en op het eiland Groot-Brittannië. 
Napoleon nam dit besluit in 1794.


In Nederland kozen sommige steden ervoor om na het vertrek van de Fransen weer links te gaan rijden. Zo ook bijvoorbeeld Rotterdam. Op 7 mei 1917 was dit de laatste stad in Nederland die het links rijden afschafte.

Groot-Brittannië, dat niet door Napoleon veroverd werd, maakte het links rijden in 1835 wettelijk verplicht

Ook voor haar kolonies, en dit verklaart meteen ook waarom er in veel van deze Britse ex-kolonies – Pakistan, India, Australië en Zuid-Afrika – tot op de dag van vandaag nog steeds links gereden wordt. Behalve Egypte, dat van 1798-1801 bezet was door de legers van Napoleon.

Voor wat betreft het links rijden van de treinen in België moeten we eigenlijk zo’n 200 jaar teruggaan in de tijd.

In 1835 had België immers een enorme primeur te pakken: ons land kreeg toen de eerste spoorweg op het Europese vasteland. Deze reed tussen Brussel en Mechelen. 

De roots van de stoomlocomotieven liggen echter in het Verenigd Koninkrijk. 
Over Het Kanaal had men op dat moment immers al tien jaar ervaring in 'spoorverkeer'. 

De oorsprong van de keuze ligt in de lange historie van de spoorwegen in Europa sinds 1830. 

Op stoomlocomotieven hadden een machinist en een stoker dienst. De stoker zorgde dat het vuur onder de ketel bleef branden zodat er voldoende stoomdruk was om de locomotief te laten rijden. De machinist moest de 'seinpalen' langs de lijn kunnen waarnemen om te zien of hij mocht doorrijden of moest remmen.

Afhankelijk van de leverancier van de eerste stoomlocomotieven stond de machinist aan de linker- of rechterzijde van de locomotief, meestal was dit echter links, met vóór zijn neus de lange stoomketel. 
Seinpalen konden dus het best ook langs de linkerkant van het spoor staan (= aan de zijde waar de machinist het best langs de stoomketel naar voren kon kijken).


Het land was een inspiratie voor onze ingenieurs, en het is daarom ergens logisch dat ook al onze treinen nog altijd links rijden, en de seinrichting aan de linkerkant wordt geplaatst, zelfs al moet men geen rekening meer houden met de aanwezigheid van een stoker..

Men stelde zich daar eigenlijk ook weinig vragen over. Er was nog maar amper verkeer op de weg. 
En het gaat hier trouwens over een gesloten circuit, los van het wegverkeer. Dus er is geen reden om dat eventueel te willen veranderen.

Omdat het wisselen van rijrichting aan de grenzen lastig is, zijn in de loop der tijd steeds meer landen omgeschakeld naar rechts rijden, en daar hebben de Duitsers dan weer veel mee te maken. 

De Duitse bezetting leidde immers tot een omschakeling naar rechts rijden in Oostenrijk en Tsjechoslowakije, wat nadien voor het gemak niet meer is teruggedraaid.

Ook op het spoor hadden de Duitsers wel wat te zeggen. Die Duitse bezetting is dan ook ook de reden dat bijvoorbeeld het geval tussen het Luikse dorpje Montzen en de Duitse grens, ook in ons land de rechterkant heerst. 

Daar bevindt zich immers een gemeenschappelijk baanvak met Duitsland en rijdt de trein volgens de Duitse normen.

In Nederland was de stad Rotterdam op 7 mei 1917 de laatste die rechts rijden verplicht maakte.
Na de Franse tijd in Nederland (1795-1813) hadden sommige steden in Nederland het links rijden heringevoerd. In Rotterdam golden geen regels, maar ook hier kwam in 1917 een definitief einde aan.

In Japan houdt men sinds de Edo-periode links omdat de samoerais hun zwaard links droegen (ze waren doorgaans rechtshandig) en het aanraken van een samoeraizwaard gold als een zwaar vergrijp. 
Door een kruisende samoerai links te passeren liep men dus langs zijn rechterzijde en was er dus weinig kans zijn zwaard te raken. 
Ook hier gold dat het voor de drager van het zwaard makkelijker is om een slag af te weren of toe te brengen door links aan te houden.  Vergelijk met de reeds eerder aangehaalde ridders en Romeinen in onze contreien.

In Zweden werd tot in 1967 aan de linkerkant van de weg gereden. Omdat in de buurlanden rechts werd gereden besloot het Zweedse parlement om in Zweden ook rechts verkeer in te voeren. Dit gebeurde op 3 september 1967, de dag die bekendstaat als 'Dagen H.' 

Hier een afbeelding van de chaos die deze verandering met zich meebracht.


Een jaar later (1968) volgde IJsland. Op 2 april 1972 gebeurde hetzelfde in Nigeria en op 4 augustus 1974 in Ghana. Begin september 2009 veranderde in Samoa de verplichte rijrichting juist van rechts naar links, dit om de invoer van auto's uit naburige landen (Australië, Nieuw-Zeeland) te vergemakkelijken.

In Bolivia moet op de Camino de la Muerte, die vanwege de combinatie van diepe ravijnen en de smalle wegbreedte wel de gevaarlijkste weg van de wereld heet te zijn, links worden gereden (dit staat op borden in het Spaans en Engels aangegeven), zodat de chauffeur van de auto aan de afgrondkant de rand van de weg beter kan zien.

Landen die ook nog steeds het Britse voorbeeld volgen zijn Italië, Zweden en India. In dat laatste land is dat nog een overblijfsel van het koloniale beleid van het Verenigd Koninkrijk.

In enkele situaties rijden onze treinen uitzonderlijk toch op het rechtse spoor. Dat is bijvoorbeeld het geval als er infrastructuurwerken zijn. 

Dergelijk 'maneuver' noemen we dan ‘rijden op tegenspoor’. De trein rijdt dan expres 'aan de verkeerde kant'. 
Dat kan ook het geval zijn als er voorwerpen op het spoor liggen, er een ongeval is gebeurd, als een trein pech heeft of bij heel druk verkeer.

De bestuurder houdt dan geen rekening met de signalisatie aan de linkerkant, maar met de (knipperende) seinen aan de rechterkant.

Het links of rechts rijden, of het nu op het spoor of op het water of te land is, heeft trouwens een grote impact op het verloop van het verkeer. 
Wanneer landen waar men links rijdt grenzen aan landen waar men rechts rijdt, moet bij grensovergangen immers aan de grens 'van kant gewisseld worden'. Dit probleem kan op verschillende manieren worden opgelost:

- Er is geen landgrens maar een watergrens die slechts per boot kan worden overgestoken. Dit geldt voor eilandstaten en voor plaatsen waar de grens gevormd wordt door een rivier die slechts per (auto)veerpont kan worden gepasseerd. In dit geval begint men meteen bij aankomst aan de andere (correcte) kant te rijden.

- De rijbanen worden gescheiden en kruisen elkaar gelijkvloers, al dan niet met behulp van verkeerslichten.

- De rijbanen worden gescheiden en kruisen elkaar ongelijkvloers, via bruggen of tunnels, zodat het verkeer sneller kan doorstromen.

- Geen enkele voorziening; men dient simpelweg zelf van kant te wisselen. Dit kan alleen bij zeer rustige grensovergangen, aangezien dit bij drukte tot gevaarlijke situaties kan leiden.
Vaak worden waarschuwingsborden geplaatst zowel aan de grensovergang zelf als daarna. Deze borden treft men soms ook aan bij het verlaten van havens en vliegvelden.

Momenteel rijdt de trein in België, Italië, Oostenrijk, Zweden, Zwitserland en delen van Frankrijk dus nog steeds links, terwijl het overige verkeer rechts rijdt. 
In Nederland kunnen treinen aan beide kanten van het spoor rijden. Op een stuk spoor bij Utrecht Centraal bijvoorbeeld. Ook op baanvakken op de grens met België rijden de Nederlanders links. Op de HSL rijden alle treinen ook links, ze zijn immers onderweg naar linksrijdend België en Frankrijk en er is geen overig verkeer.

Geen wereldschokkende gebeurtenis dus, maar misschien toch interessant om de oorsprong hiervan eens te kennen?


Bronnen

De Telegraaf 24/03/2008
Spoorweggeschiedenis
Romeins soldaat (foto Wikipedia)
Bokt.nl (foto paard bestijgen langs linkerkant)
IsGeschiedenis (Schilderij James Pollard, 'London Faringdon Coach')
CanonVanVlaanderen.be (Schilderij Jacques-Louis David 'Napoleon' 1812)
Trainworld.be (Afbeelding 'station Kapellen')
Senior Service Cigarettes (Afbeelding bestuurder links, stoker rechts, 1938)
RareHistoricalPhotos.com (Afbeelding Kungsgatan, Stockholm, on Dagen H)
Historiek.net 05/04/2023

woensdag 1 november 2023

Bundel - Vormingsstation / Rangeren - Stoten - Heuvelen

Een bundel, rangeerterrein, rangeeremplacement, rangeerstation of vormingsstation is een lokatie binnen het spoordomein die is aangeduid voor het splitsen en samenstellen van treinen. 
Rangeerterreinen liggen in het algemeen dicht bij grote spoorwegknooppunten, of bij industriegebieden of havens voor het goederenvervoer.

De spoorwegreglementering wordt een onderscheid gemaakt tussen een treinbeweging en een rangeerbeweging

Een treinbeweging is een beweging waaraan een treinnummer is toegekend. Zowel reizigerstreinen als goederentreinen krijgen bij hun inzet een treinnummer. 

Bijvoorbeeld de rit van Brussel naar Welkenraedt van 17.10 uur heeft als treinnummer E8402 en wordt getrokken door een reeks 16. 
De goederentrein van Kinkempois naar Sittard in Nederland met een loc van de reeds 25.5 heeft als treinnummer E48646.

Een rangeerbeweging is een beweging die niet als een treinbeweging wordt beschouwd. Bijvoorbeeld bij het aankoppelen van rijtuigen of goederenwagens aan de trein of voor het bedienen van een goederenkoer, spooraansluitingen (bijvoorbeeld naar plaatselijke bedrijven), werkplaatsen enz. De maximumsnelheid bij een rangering is 40 km/uur en 20 km/uur bij opdrukbewegingen. Bij een treinbeweging wordt de snelheid opgelegd door de seininrichting.

Verder wordt bij een treinbeweging een onderscheid gemaakt tussen een Kleine en een Grote Beweging (afgekort als KB en GB). Een Grote Beweging wordt steeds uitgevoerd op normaalspoor of tegenspoor. Een Kleine Beweging heeft geen regime. Deze beweging kan op elk soort spoor uitgevoerd worden zoals in rangeerbundels, hoofdspoor, normaalspoor, tegenspoor, industriespoor, havenspoor, ... Ook een rangeerbeweging kan als een Grote of een Kleine Beweging voorkomen. De begrippen Grote en Kleine Beweging mogen dus zeker niet gelijk gesteld worden met een treinbeweging en een rangeerbeweging.

Opmerking: Bij de elektronische bedieningsposten wordt aan elke beweging een treinnummer toegekend, dus zowel aan een treinbeweging als aan een rangeerbeweging. Dit nummer is enkel uit oogpunt van de seininrichting vereist voor het vormen van de bewegingslijnen door de operator
Op rangeerterreinen worden treinen in delen gesplitst en daarna opnieuw samengesteld. 

Voor het splitsen en opnieuw samenstellen van goederentreinen bestaan twee werkwijzen: stoten en heuvelen. 
Het stoten is arbeidsintensiever maar stelt minder eisen aan het spoorwegemplacement. 
Heuvelen daarentegen is veel doelmatiger, maar vereist wel een speciaal daarvoor ingericht spoorwegemplacement.

Stoten :

Stoten is eigenlijk al mogelijk op de eenvoudigste spoorwegemplacementen. 
Bij het stoten duwt een locomotief een of meer rangeerdelen, die elk bestaan uit een of meer goederenwagons. 
Het voorste rangeerdeel is daarbij niet gekoppeld. 

De duwende locomotief maakt snelheid ruim voor een wissel, en remt vervolgens bruusk af om tot stilstand te komen voordat het wissel is bereikt. 
Het losgekoppelde rangeerdeel, dat zich dus voor de 'duwer' bevindt, rolt dan door over het wissel en bereikt zo het gewenste spoor. 
De locomotief rijdt vervolgens terug naar zijn uitgangspositie. 
Het rangeerdeel dat vervolgens aan de beurt is om te stoten wordt losgekoppeld, het wissel of de wissels worden in de juiste stand gezet en het proces begint opnieuw.

Heuvelen

Voor het heuvelen moet er - logischerwijs - ook een heuvel aanwezig zijn, waarover een heuvelspoor ligt. 
Goederentreinen worden in delen ontkoppeld en vervolgens duwt een locomotief deze trein langzaam over de heuvel. 
Als een treindeel het hoogste punt van de heuvel voorbij gereden is, rolt het van de heuvel af en maakt daarbij enige vaart. 
Onderaan de heuvel splitst het heuvelspoor zich dan in een flink aantal verdeelsporen, en via wissels wordt het treindeel naar één van deze verdeelsporen geleid. 
De wissels moeten hierbij uiteraard binnen heel korte tijdvensters correct afgesteld worden, namelijk nadat het rangeerdeel het wissel in zijn geheel is gepasseerd en voordat het volgende rangeerdeel bij de wissels aankomt. 
Bij moderne heuvelterreinen wordt het stellen van de wissels door computers gestuurd, wat een hogere snelheid bij het heuvelen mogelijk maakt en waardoor de capaciteit van het heuvelterrein vergroot.

De verdeelsporen zijn vaak voorzien van railremmen die er voor zorgen dat een rangeerdeel deel zo ver afgeremd wordt dat het tijdig tot stilstand komt, wat nodig is als een verdeelspoor al bezet is met andere rangeerdelen. Soms zijn verdeelsporen ook voorzien van lieren, om rangeerdelen die niet ver genoeg zijn doorgerold verder te kunnen trekken.

Om efficiënt te kunnen heuvelen, bestaat een heuvelterrein uit achtereenvolgens:

- een bundel aankomstsporen: hier komt de goederentrein aan en wordt gesplitst in rangeerdelen of afloopjes; goederenwagens met dezelfde bestemming blijven gekoppeld

- de rangeerheuvel (trieerheuvel) : een heuvel met daarover een of meerdere sporen waar de te heuvelen goederentrein overheen wordt geduwd. De rangeerdelen of afloopjes rollen dan zelfstandig verder door de zwaartekracht;

- een vormingsbundel en soms trieerbundel: grootste sporenbundel van het rangeerterrein, vaak 20 tot 40 sporen, waarop de voortrollende wagons met eenzelfde bestemming naar het overeenkomstige verdeel- of vormingsspoor geleid worden en tot een nieuwe goederentrein gevormd wordt;

- een bundel vertreksporen, waar nieuw gevormde goederentreinen wachten op het moment van vertrek.

Heuvelterreinen beslaan een enorm grote oppervlakte. De vorm van het rangeerterrein moet mede daarom vaak aangepast worden aan de beschikbare ruimte. 
Enkele grote rangeerterreinen zijn dubbel uitgevoerd zodat voor elke hoofdrichting gerangeerd kan worden. Soms worden rangeerterreinen als kopstations ontworpen, zodat er maar aan één zijde van het rangeerterrein een aanvoerlijn nodig is.

Een belangrijk rangeerterrein is het vormingsstation Antwerpen-Noord met twee heuvels met respectievelijk 40 en 56 verdeelsporen, en zes bijkomende spoorbundels. 

Andere belangrijke rangeerterreinen in België zijn Gent-Zeehaven (32 verdeelsporen), station Kinkempois bij Luik (38), station Monceau bij Charleroi (32), station Ronet-Formation bij Namen (41) en Zeebrugge-Vorming (twee heuvels, 24 en 30 verdeelsporen).

Als we even naar het buitenland kijken bevindt er zich een nog groter rangeerterrein, 'Bailey Yard' bij North Platte in de staat Nebraska (US). Deze telt twee heuvels met maar liefst 65 en 49 verdeelsporen..
Een ander voorbeeld van een groot rangeerterrein in Europa is het 'Maschen Rangierbahnhof' ten zuiden van Hamburg in Duitsland. Dit is maar liefst 280 hectare groot, en telt twee heuvels met 64 en 48 verdeelsporen.

In de bundels vindt men vereenvoudigde seingeving terug, maw enkel rood en wit licht. 




Sinds de jaren zestig is er een schaalvergroting in het goederenvervoer per spoor. Zendingen waarvoor één of enkele goederenwagons voldoende zijn (wagenladingvervoer) maken steeds meer plaats voor zendingen waarvoor een hele trein nodig is (bloktrein). 
De daling van het wagenladingvervoer heeft geleid tot de sluiting van veel rangeerterreinen. Bloktreinen rijden in hun geheel van herkomst naar bestemming en hoeven onderweg dus niet gerangeerd te worden.



Bronnen

Treinbegeleider